Er was eens een veertje – werkelijk een prachtig exemplaar – maar dit veertje voelde zich niet gelukkig. Ze was vrij om te doen wat ze wilde, onafhankelijk en zelfstandig, en toch miste ze iets. Ze voelde zich niet van betekenis in deze wereld.
Met hulp van haar vrienden was ze een zoektocht gestart naar haar geluk.
Je moet naar je hart luisteren en dit volgen, hadden vriendinnen gezegd. Maar in het dagelijks leven kwam ze niet zoveel moois tegen. Ja, heel soms was daar dit gelukzalige gevoel als ze werd opgepakt door de wind en een stukje vloog. Ze genoot van het weidse uitzicht in de lucht, daar voelde ze zich thuis. Ze voelde dan ook delen van zichzelf die ze anders nooit voelde, zoals haar dons. Die fijne trilling in haar dons bracht haar altijd aan het lachen, want het kietelde een beetje. Maar, dacht ze, hoe kan je met vliegen van betekenis zijn? En je kon hier toch al helemaal niet de hele dag mee bezig zijn?
Maar het idee van vliegen bleef haar bezighouden. Ieder heeft in het leven een hoger doel, zeiden haar vriendinnen vaak. Ze voelde: vliegen is dat voor haar. Het is haar natuur. Het is een weten, waarbij ze tot diep in haar schacht voelt dat het klopt.
Alleen had ze geen idee hoe.
Je draagt te veel zwaarte, had een coach tegen haar gezegd. Die moet je eerst kwijtraken, en zo begon ze hieraan te werken. En het hielp! Ze voelde zich daadwerkelijk lichter worden, en steeds vaker werd ze door de wind opgepakt er ervaarde ze dit heerlijke gevoel verbonden te zijn met de wind, de lucht en het grotere geheel.
Ze begon andere veertjes hierover te vertellen. Hoe ze ook hun hart konden volgen en zwaarte konden kwijtraken. Andere veertjes hingen aan haar lippen, en dit gaf haar een gevoel van betekenis. Het vulde in ieder geval haar dagen, en het was fijn om gelijkgestemde veertjes te leren kennen. Ze voelde zich ergens bij horen.
En toch was er diep in haar het gevoel dat er meer moest zijn. Dat er nog een grotere betekenis was in het veer-zijn dan alleen het eigen geluk vinden. Een plaats in de grote schepping, waar je samen meer was dan je ooit had kunnen bedenken.
Soms had ze visioenen waarin ze samen met andere veren een geheel vormde. Waar ze samenwerkten met de wind en de thermiek, in plaats van dat de wind haar bewegingen controleerde.
Maar de andere veren vonden dit gek. Je geeft toch niet vrijwillig je vrijheid en privacy op! Bovendien werd zelfverwezenlijking door alle veertjes gezien als de hoogste vorm in de behoefte.
Het veertje wist dat dit niet klopte.
Ze moest alleen nog uitvogelen hoe het dan wel zat.