Skip to main content

Wat betekent het om ouder te worden in een individualistische en marktgerichte samenleving? Het antwoord hangt sterk af van het perspectief van waaruit je kijkt. Maar of je nu kijkt vanuit economisch, politiek, sociaal of cultureel perspectief, het is duidelijk dat ouderen er vaak niet vanzelfsprekend bij horen. Wat betekent het eigenlijk om ‘mee te doen’ in deze context, vooral voor ouderen?

Hoe vanuit verschillende perspectieven naar ouderen wordt gekeken

Vanuit economisch perspectief kijkt men vaak naar mensen als kostenpost of als waarde. Vanuit die blik worden ouderen vaak gezien als een last door bijvoorbeeld hogere zorgkosten en druk op pensioensystemen. Tegelijkertijd wordt hun waarde gezien in hun potentieel als vrijwilliger, vooral omdat dit een oplossing is voor tekorten aan betaalde krachten en toenemende zorgkosten. Vanuit een marktgerichte blik is dat begrijpelijk, maar het is niet echt een menselijk beeld van ouderen.

Naast de economische gevolgen van de vergrijzing, kijkt de overheid ook naar andere maatschappelijke vraagstukken rondom ouder worden, zoals de druk op de zorg, passende huisvesting, voorkomen van eenzaamheid en de mantelzorgdruk. Ook hierdoor worden ouderen vaak gezien als een groep die vooral kosten en uitdagingen met zich meebrengt.

De beleving van ouderen zelf

De meeste ouderen die ik spreek, kijken niet door een lens van zorg en verlies. Ze zien zichzelf niet als passieve ontvangers van (toekomstige) zorg, maar als mensen die gezien willen worden en zoals iedereen iets waardevols kunnen bijdragen. Mensen die – als het even tegenzit – blijven kijken naar wat er nog wél mogelijk is, net zo als ieder ander dat zou doen. Ze willen van betekenis blijven, maar geven tegelijkertijd aan dat ze zich niet meer thuis voelen in het jachtige, snelle bestaan. Het leven heeft velen van hen geleerd dat presteren, status, en altijd maar meer willen niet is waar het werkelijk om draait. Ze willen meedoen op hun eigen voorwaarden, zonder verstrikt te raken in overbelaste systemen die niet voor hen zijn ontworpen.

Los van de vraag hoe groot en dringend de vraagstukken ook zijn, wat zegt het over ons mensbeeld en wereldbeeld als we een grote groep mensen voornamelijk als last en kwetsbaar beschouwen? Om dit duidelijk te maken, wil ik de metafoor van de stoelendans gebruiken. Charles Eisenstein gebruikt deze metafoor om te illustreren hoe onze samenleving functioneert.

De stoelendans

De stoelendans, dat spel uit onze kindertijd, is een spel waarbij deelnemers in een cirkel om stoelen dansen terwijl muziek speelt. Zodra de muziek stopt, moet iedereen snel een stoel vinden, anders lig je eruit. Het onrustige gevoel dat er niet genoeg stoelen zijn, dat je moet concurreren voor je plek, lijkt sterk op hoe onze samenleving vandaag functioneert. Of het nu gaat om de huizenmarkt, toegang tot zorg of banen: de beschikbare ‘stoelen’ zijn schaars of niet eerlijk verdeeld, en de groep die buitenspel staat groeit.

Onze samenleving, sterk beïnvloed door neoliberale denkbeelden, benadrukt dat mensen voor zichzelf moeten zorgen en hun eigen plek moeten veroveren in deze stoelendans. Marktwerking zet de toon van de muziek, en het doel van het spel is economische groei – de reden waarom de dans steeds doorgaat.realistische bladmuziek , titel Economische groei, vrolijke noten, de grafiek van de groei van de economie, euro teken, zwart wit pentekening, clean white. Marktwerking zet de toon van de muziek, en het doel van hHierdoor ligt de nadruk in onze samenleving op presteren, zelfredzaamheid, competitie, bezit en economische waarde, en is er minder ruimte voor afhankelijkheid, kwetsbaarheid en collectiviteit. Mensen die niet mee kunnen doen met de stoelendans worden gezien als een afwijking van het ideaalbeeld van zelfredzaamheid en maakbaarheid.

Het individualistische perspectief in ouderenbeleid

Het individualistische en marktgerichte perspectief heeft mede geleid tot beleid met een focus op het individu, beleid dat ouderen stimuleert om zelfredzaam te zijn, eigen regie te pakken, en vooral actief te blijven in de samenleving.

Maar wat als de structuren waarbinnen we hen uitnodigen om mee te doen zelf verouderd zijn? Naast dat het spel niet ontworpen lijkt voor ouderen, zie ik namelijk ook steeds meer jongeren afhaken. Zowel het verwoed proberen mee te blijven doen in de dans als het buiten het spel komen te staan, eist zijn tol van mensen met schrijnende situaties tot gevolg. Wat als we blijven vragen om individuele aanpassing, terwijl de echte oplossing ligt in het veranderen van het spel dat we spelen?

Ik denk dat we kritisch moeten durven kijken naar wat we bedoelen met ‘het helpen van ouderen om mee te blijven doen. Wat als we zelfredzaamheid niet meer als een individueel streven zien, maar als een gezamenlijke verantwoordelijkheid? Voor sociaal professionals ligt hier een belangrijke taak, maar ook een uitdaging, want zij werken in een systeem dat dit ideaal juist onder druk zet.

De paradoxale rol van sociaal professionals

Sociaal professionals (in welzijn, wonen en zorg) proberen de groeiende kloof in de samenleving te dichten door mensen te helpen bij het vinden van de juiste ‘stoelen’, zoals passende woonruimte, werk of zorg. Ze spelen ook een cruciale rol in het verzachten van de gevolgen van de individualistische en neoliberale dans door bijvoorbeeld individuen te helpen bij hun zelfredzaamheid of hen te ondersteunen in het omgaan met eenzaamheid.

Sociaal professionals vervullen in de stoelendans tegelijkertijd een paradoxale rol. Terwijl ze mensen helpen, zitten ze zelf vast in een systeem dat hen dwingt mee te spelen volgens de regels van het spel. Ze hebben te maken met beperkte middelen, hoge werkdruk, en de druk om binnen vastgestelde kaders en protocollen te werken, waardoor ze vaak ongewild de stoelendans en de focus op het individu gaande houden. Bovendien blijven de spelregels hetzelfde: er zijn altijd te weinig stoelen, en het blijft ieder voor zich.

Ter verduidelijking, met het idee van ouderen individueel sterker maken is op zich dus niets mis, en met zelfredzaamheid ook niet. Het kan krachtig en bevrijdend voelen als dit lukt – je hebt de controle over je eigen leven, je maakt je eigen keuzes, en je bent niet afhankelijk van anderen. Ik heb echter moeite met het maakbaarheidsideaal, het idee dat iedereen gelijke kansen en mogelijkheden heeft en de gedachte dat zelfredzaamheid uitsluitend een individuele opdracht is.

Gemeenschap als tegenkracht voor de stoelendans?

Gemeenschap wordt vaak gezien als een tegenkracht voor onze individualistische manier van denken, en als oplossing voor de grote vraagstukken. “Whatever the problem, community is the answer,” zegt Margaret Wheatley vol overtuiging, en ik ben het met haar eens. Toch klinken de neoliberale waarden van de stoelendans ook soms door in initiatieven die bedoeld zijn om gemeenschappen te versterken.

De focus op de lokale gemeenschap wordt dan gepresenteerd als een manier voor gemeenschappen om zelf lokale voorzieningen als zorg en buurtactiviteiten in te vullen, passend bij hun eigen behoeften. In werkelijkheid verwachten lokale overheden en professionals dat burgers het gat van de terugtrekkende verzorgingsstaat opvullen met hun eigen kennis, middelen en energie, terwijl de overheid zich steeds verder en verder terugtrekt. De Schotse onderzoekers Mary Anne MacLeod en Akwugo Emejulu noemen dit “Neoliberalism with a community face.”

MacLeod en Emejulu beschrijven in hun onderzoek hoe neoliberaal gedachtegoed zelfs doorwerkt in de Asset-Based Community Development (ABCD) benadering, een veelgebruikte en gewaardeerde aanpak voor gemeenschapsontwikkeling. Een belangrijk punt van kritiek van MacLeod en Emejulu is dat ABCD weinig oog heeft voor structurele ongelijkheden. In plaats daarvan legt ABCD de nadruk op individuele en gemeenschappelijke capaciteiten en inzet, waardoor de verantwoordelijkheid voor sociale problemen verschuift van de staat naar individuen en gemeenschappen. Dit sluit aan bij het neoliberale idee dat ongelijkheden geen fundamenteel probleem vormen en vooral het resultaat zijn van keuzes en inzet van mensen zelf.

MacLeod en Emejulu pleiten voor een meer collectieve benadering waarin zowel de staat als de gemeenschap samenwerken om sociale rechtvaardigheid te bevorderen, in plaats van de verantwoordelijkheid volledig bij gemeenschappen te leggen.

Gemeenschap begint met wederkerigheid, niet opgelegde rollen

Als we gemeenschappen echt willen versterken, moeten we uitgaan van samenwerking op basis van gelijkwaardigheid tussen beroepskrachten en inwoners, zonder de verantwoordelijkheid volledig af te schuiven op individuen of groepen. Dit vraagt om aandacht voor de wensen en behoeften van alle betrokkenen, waaronder ouderen, die een rol kunnen spelen in het creëren en ondersteunen van een vitale gemeenschap. Toch moeten we uitkijken dat we ouderen niet ongevraagd als vrijwillige zorgverleners of community builders in onze beleidsplannen schrijven voor het creëren van vitale en zorgzame buurten.

Gemeenschap wordt niet opgebouwd door mensen simpelweg een rol toe te bedelen; ze ontstaan uit wederkerigheid, vertrouwen en vrijwilligheid. Zoals Cormac Russell stelt: “Je boekt resultaten met de snelheid van vertrouwen.” Dit betekent dat echte, duurzame verandering tijd kost, en dat we daar ruimte voor moeten maken. Ouderen moeten de ruimte krijgen om zelf te beslissen of, en hoe, ze willen bijdragen – niet omdat het wordt verwacht of omdat het zo nodig is, maar omdat het in lijn is met hun eigen behoeften en wensen, en samen met de lokale overheid en professionals.

Wat als we het spel veranderen?

Klinkt dit te idealistisch? Dat begrijp ik, maar ik schrijf dit niet zonder dat ik in de praktijk heb gezien wat er mogelijk is.

We zijn vaak zo in de ban van het spel dat we vergeten de vraag te stellen of we het individualistische spel eigenlijk wel moeten blijven spelen. In plaats van ouderen simpelweg een rol toe te bedelen in een spel dat niet werkt voor hen, zouden we samen met hen de muziek even kunnen uitzetten om ruimte te maken voor dialoog en reflectie. Dat blijkt in de praktijk ook een goede eerste stap bij gemeenschapsvorming.

De methodieken Studio BRUIS en Samenkracht zijn twee concrete voorbeelden van hoe we de muziek even stil kunnen zetten, weer met elkaar in contact kunnen komen en te bouwen aan gemeenschappen rondom een bepaalde locatie of vraag. Het gaat om leren samen te werken op een andere manier. Niet alleen tussen professionals onderling, wat nu veel gebeurd, maar ook tussen ouderen onderling en bewoners en professionals.

Een mooi voorbeeld is het project ‘Samenkracht in Vitale Woongemeenschappen’ in Den Haag, in een seniorencomplex aan de Lozerlaan. Het project maakt gebruik van de Samenkracht-aanpak, waarbij bewoners en professionals in wonen, zorg en welzijn samen het gesprek aangingen over meedoen, van betekenis zijn en prettig wonen. Eerst verkenden beide groepen breed wat belangrijk is en waarin men wil of kan investeren. Daarna werkten ze gezamenlijk aan het ontwerpen en realiseren van de veranderingen.

Het project resulteerde in het versterken van de betrokkenheid en het gevoel van eigenaarschap bij de bewoners. Er ontstond een betere samenwerking tussen professionals en bewoners, en meer onderling vertrouwen. Door samen aan initiatieven te werken en een ontmoetingsruimte te realiseren, ontstonden nieuwe mogelijkheden voor contact en ondersteuning, iets wat voor bewoners belangrijk was. De flat bruist van de nieuwe energie en bewoners hebben het gevoel dat ze meer invloed hebben op hun leefomgeving.

Terug de vraag waarmee we begonnen

Wat betekent ouder worden in een individualistische en marktgerichte samenleving? Het antwoord op die vraag is complex, maar één ding is duidelijk: het zou niet alleen moeten gaan over ‘meedoen’ zoals het nu vaak wordt gezien – om het deelnemen aan de stoelendans. Het zou moeten gaan over het bouwen aan gemeenschappen waar iedereen, ongeacht leeftijd, zich thuis kan voelen en gewaardeerd wordt. Een plek waar ouderen niet gedwongen worden mee te dansen in een stoelendans die niet voor hen ontworpen is, maar waar ze op hun eigen voorwaarden kunnen bijdragen, verbonden zijn, en zich gesteund voelen.

We hebben de mogelijkheid om de spelregels te herschrijven. Laten we dat samen doen, met ouderen, niet voor hen, en niet als een middel om tekorten op te vullen, maar als een doel op zich.